Wat een leuk weekend was me dat, zeg! 4 Dagen lang Gay Pride. Zaterdagavond zette ik mij, met mijn beste vriend, op een bankje op de Suikerrui. Dat bleek het beste idee ooit. Moe na een lange wandeling namen we plaats op een bankje en bekeken het leven. Dragqueens, transgenders, jonge mannekes, een homokoppel van dik in de 70, mensen die zich hadden uitgedost in outfits die je niet zelf kan bedenken! Óngelofelijk hoe divers de mensen waren die voorbij kwamen.
Ik werd er gelukkig van, en dacht; kunnen we dit niet elke dag doen? Ons zo geflipt aankleden. Zelfexpressie, een stukje persoonlijkheid toevoegen aan hoe we eruit zien? Daar wordt de wereld écht leuker van!
Op een gegeven moment kwam er een bomma van 85 voorbij, op de Gay Pride, een blaffend keffertje op de rollator, een geschifte pruik op en een regenboogvlag omgeslagen. Ik hield niet meer op met lachen, maar tegelijkertijd dacht ik; ‘wat een prachtige vrouw!’ En; hoe mooi is dit?!
Een half uur later kwam er een Marokkaanse jongen naast me zitten, duidelijk geen onderdeel van het pluimvee of de Pride. Hij at, zo nonchalant mogelijk, een hamburger. Hij vroeg me of ik van de Pride kwam. Ik voelde aan m’n zintuigen dat ie aan het flirten was; hij wilde stiekem dolgraag naar de fuif, maar ging dat vooral niet laten merken. Hij stelde nog een paar vragen, en toen kwam het; ‘zijn er ook vrouwen?’ Ik schaterlachte. ‘Ja hoor, jongen. Er zijn ook vrouwen. Succes daarmee’. En toen dacht ik na over hoe moeilijk ’t moet zijn om, zelfs in deze tijd, Marokkaan te zijn en homo.
Ik zat lekker op m’n bankje. Liet ’t leven aan me voorbij gaan. Dankbaar hoe de Pride meer en meer een volksfeest wordt waar hetero’s en gezinnetjes zich komen amuseren. Waar Antwerpenaren op afkomen om te kijken naar de stoet en uitgelatenheid. Want dat is precies hoe ’t moet zijn. Dankbaar dat er 4 dagen van vrolijk feest was, zonder een enkel incident.
De stoet met paradijsvogles was onophoudelijk. Uitgelaten. Blij. Als de apotheose in een Fellini – film. Zo moet ’t elke dag zijn!
Ik kon niet anders dan denken: ‘and I think to myself – What a wonderful world!’